Modellen
Er bestaan heel wat verschillende modellen om de executieve functies in kaart te brengen. Hieronder worden 3 modellen besproken. Het model van Dawson en Guare telt al wat jaren, het model van Catherine Malfait is heel recent en het model van Jelle Jolles is heel uitgebreid. Enkele andere modellen stellen de executieve functies visueel voor om het behapbaar te maken. Onderaan deze pagina worden de bootmetafoor en de autometafoor besproken.
Model van Dawson en Guare
Dawson en Guare verdelen de executieve functies in twee domeinen. Er is het domein van het doen en het domein van het denken. Onder het domein van het doen vallen de executieve functies responsinhibitie, emotieregulatie, volgehouden aandacht, taakinitiatie, doelgericht gedrag en flexibiliteit. Naast het domein van het doen heb je het domein van het denken waaronder de executieve functies werkgeheugen, planning, organiseren, timemanagement en metacognitie vallen. Er zijn dus executieve functies die invloed hebben over het gedrag van mensen en er zijn er die een invloed hebben op het denken van mensen.
Model van Catherine Malfait
Volgens Catherine Malfait zijn er drie centrale executieve functies, namelijk impulscontrole (Een innerlijke pauzeknop waarmee ondoordachte handelingen, gedachten of emoties onderdrukt kunnen worden. Deze controle helpt je aandacht richten zonder afgeleid te worden.), werkgeheugen (Een plek waar je voor een bepaalde periode actief met informatie aan de slag kan gaan.) en cognitieve flexibiliteit (Een schakelaar die ervoor zorgt dat je gemakkelijk kan wisselen tussen verschillende taken. Met deze functie kun je je aanpak bijsturen vanuit een ander standpunt.). Deze drie centrale executieve functies zien we in de verschillende bestudeerde modellen zoals het model van Dejonckheere, het model van Feryn en het model van Brands terugkomen.
Tess Peeters (2019-2021) sluit zich in haar masterproef hierbij aan, maar gebruikt andere termen. Het werkgeheugen wordt gelinkt met de term updating waarbij het gaat over het vasthouden, sturen en manipuleren van binnenkomende informatie in het werkgeheugen in functie van de komende taak. Updating staat dus voor het vermogen om geheugeninhoud te vernieuwen door oude informatie te vervangen door nieuwe relevantere informatie. Ook spreekt ze over impulsbeheersing in de vorm van inhibitie. Dit is het gecontroleerd onderdrukken van een mogelijke dominante, automatische respons. Ten slotte spreekt ze over flexibiliteit wanneer ze het woord shifting of task switching gebruikt. Dit is het gemakkelijk kunnen springen van de ene taak naar de andere taak.
De 3 centrale executieve functies worden door Catherine Malfait (2021) de lagere orde executieve functies genoemd. Zij gaat ervan uit dat als je de 3 centrale executieve functies goed onder de knie hebt, al een heel goede basis bezit. Daarop verder bouwen zich andere cognitieve functies zoals plannen en organiseren, probleemoplossend denken, gedragsevaluatie enz. Dit zijn de hogere orde executieve functies.
In haar boek ‘Groeien in executieve functies. Hoe? Zo!’ geeft ze de lagere en hogere executieve functies de term koude executieve functies omdat ze gaan over het cognitieve. Daarnaast hebben we ook nog een warme executieve functie, emotieregulatie, die een bepalende rol speelt in het effectief functioneren van de koude executieve functies. Denk maar aan de communicerende vaten, zie figuur A. Als er druk komt op het linkervat stroomt de vloeistof naar de rechterkant. Andersom geldt ook dat indien er druk is aan de rechterkant de vloeistof naar de linkerkant vloeit. Om de emoties erbij de betrekken, kunnen we de linkerkant zien als de emoties en de rechterkant als de executieve functies. Als een persoon heel veel stress ervaart, zal de linkerkant zich vullen met vloeistof. Ten kostte van de rechterkant die de executieve functies voorstelt. Deze kant loopt leeg waardoor het onmogelijk wordt voor de persoon om effectief te kunnen functioneren.
Ook het model van Maxime Brands sluit zich aan bij de begrippen koele (onverdeeld in lagere en hogere executieve functies) en warme executieve functies. Vele modellen zoals die van Cooper Khan, Arja Krepel en Smidts spreken ook van deze 3 centrale executieve functies en de daarop volgende hogere orde executieve functies, maar verwoorden de hiërarchie niet.
Model van Jelle Jolles
Als uitbreiding spreekt de bachelorproef kort over het model van Jelle Jolles en het model van Emiel van Doorn die meer executieve functies onderscheiden. In dit blok vind je de executieve functies die niet in de voornaamste modellen te vinden zijn, met een korte uitleg.
- Ze spreken over filteren, wat verwijst naar het uitmaken of elke binnenkomende informatie op zintuiglijk of emotioneel vlak de moeite waard is. Welke informatie gaan we verder verwerken en niet? Enkel belangrijke informatie wordt doorgelaten.
- Organiseren van aandacht is volgens hen een nieuwe executieve functie aangezien we in de wereld van nu worden overstelpt door veel zintuiglijke informatie. Deze functie zorgt ervoor dat we onze aandacht richten op belangrijke zintuiglijke informatie. Het gaat dus onze aandacht vestigen op wat echt belangrijk is en niet enkel op wat duidelijk zichtbaar is. In andere modellen wordt soms gesproken van volgehouden aandacht, het vermogen om je aandacht te kunnen blijven richten naar wat belangrijk is, zonder beïnvloed te worden door andere factoren zoals afleiding, vermoeidheid of verveling.
- Kiezen en beslissen is een belangrijke functie aangezien je met dit vermogen gedragsmogelijkheden kunt vergelijken met elkaar en misschien alternatieven kunt overwegen. Hiermee kun je de consequenties van het gedrag bestuderen en uiteindelijk de beste keuze maken.
- Zelfinzicht wijst op het vermogen van de persoon om zichzelf in te schatten op vlak van zijn kunnen.
- Zelfregulatie daarentegen is het vermogen om je gedrag in goede banen te leiden. Hiervoor heb je zelfinzicht nodig om bepaalde acties eruit voort te laten vloeien.
- Bij monitoring vind je de uitleg dat deze functie bekeken wordt vanuit het sociaal perspectief. Het is het vermogen om de sociale omgeving te kunnen zien vanuit een vogelperspectief en het zo te beoordelen. De persoon in kwestie probeert de intenties en gevoelens van iemand te beoordelen en misschien zelf aan te voelen in een vorm van empathie.
- Nieuwsgierigheid zorgt dat je exploreert en onderzoekend gedrag vertoont dat leidt tot het gedrag van een zelfstandig (= autonoom) persoon die de touwtjes in handen neemt en initiatief
- Doelgerichtheid spreekt voor zich. Je stelt een duidelijk doel voor ogen waarvan je weet hoe je ernaar toe kan werken, wat je ervoor nodig hebt om het te bereiken en er ook daadwerkelijk naartoe werkt zonder afgeleid te zijn.
- Planmatig handelen bouwt verder op de executieve functies initiatief nemen en doelgericht handelen. Door initiatief te nemen wordt een duidelijk doel vooropgesteld. Daarna stelt de persoon in kwestie een plan op, onderverdeeld in verschillende acties met een duidelijke chronologische volgorde waarbij anticipatie, het vermogen om in de toekomst te kijken, nodig is om het effectiefste plan op te stellen. Nadien voert men het plan uit en ten slotte evalueert men het plan in functie van het beoogde doel. Is het doel bereikt of moet het plan aangepast worden?
- Metacognitie wijst naar het vermogen om te denken over het denken. Met andere woorden het reflecteren over de eigen gedachten, specifiek over eigen leerdoelen/leeraanpak/….. Je stapt als het ware uit jezelf om te reflecteren over je aanpak bij een probleem. Wat wil zeggen dat je jezelf gaat waarnemen en informatie gaat verzamelen over jezelf. Na het monitoren ga je dan jezelf evalueren. Ben je effectief aan het handelen of pas je je handelen aan? Hoe kun je nog effectiever te werk gaan?
- Bij de executieve functie motivatie zijn er 3 onderdelen waarin de persoon inzicht moet verwerven. Ten eerste heb je het inzicht in het gestelde doel. Waar wil de persoon naartoe? Ten tweede is het inzicht in het belang belangrijk. Is het leuk? Wat levert het op? Hoeveel moeite kost het? En ten slotte is het inzicht in de weg ernaartoe belangrijk. Op welke manier en met welke materialen geraak ik bij het doel? De laatste stap kun je gemakkelijk plaatsen bij de executieve functie planmatig handelen die daarnet besproken werd. Motivatievermogen wordt in andere literaire bronnen soms verwoord als taakinitiatie die concreet verwijst naar het vermogen om effectief aan een taak te beginnen.
- Timemanagement is het vermogen om de benodigde tijd in te schatten. Hoe ga je de beschikbare tijd verdelen om het doel te behalen? Op welke manier verdeel ik de beschikbare tijd?
- Inzicht in regels/normen/gebruiken is een executieve functie die enkel door hen expliciet besproken wordt. Net zoals het vermogen om de intenties van de zender te bepalen.
- Ten slotte hebben we empathie. Dit is het vermogen waarbij je je in de plaats stelt van iemand anders om zo zijn of haar emoties, gevoelens of gedachten te kunnen verklaren. We gaan dus als het ware kijken vanuit het perspectief van iemand anders om zo onze eigen keuzes te kunnen maken.
In deze bachelorproef wordt er niet verdergegaan op deze bronnen omdat ze heel uitgebreid zijn en te ver liggen van de meeste modellen. Toch verdienden ze het om hier vermeld te worden.
Omdat executieve functies een vage term kan zijn aangezien mensen niet genoeg kennis hebben over de hersenen en dus niet goed kunnen nagaan welke executieve functies waar liggen en waarvoor ze dienen, zijn er verschillende modellen die inzetten op de visuele ondersteuning. Hieronder worden er 2 modellen voorgesteld.
Bootmodel (Wijzer in executieve functies)
Ten eerste hebben we het bootmodel van de methode Wijzer in executieve functies. Zoals de naam het al verklapt, stellen ze de hersenen voor aan de hand van een boot met verschillende noodzakelijke materialen, de executieve functies, om de boot te doen varen. Je hebt het anker (impulsbeheersing), de landkaart (werkgeheugen), de schroef (taakinitiatie), de toerenteller (emotieregulatie), het roer (flexibiliteit), het kompas (plannen en organiseren), de kapiteinspet (metacognitie en zelfmonitoring) en de verrekijker (observeren).
Autometafoor (Ans Ramaut)
Ten tweede ziet u hier de Autometafoor van Ans Ramaut. Hierbij begint het al bij goedkeuring van de autokeuring. Ben je helemaal in orde om te beginnen rijden? Heb je de juiste papieren? (Organisatie) Daarna stippelen we een rijroute uit. (Planning) We kijken op het uurwerk van de auto: geraken we er op tijd? (Timemanagement) De uitgestippelde route wordt in het navigatiesysteem, de gps, geplaatst.(Werkgeheugen) Nu starten we de auto en beginnen we te rijden. (Taakinitiatie) Tijdens de route blijven we steeds alles in de gaten houden via de achteruitkijkspiegel. We kijken terug op ons afgelegde parcours. Moet er bijgestuurd worden? (Metacognitie) Met het stuur kunnen we bijsturen indien er een hindernis op de baan ligt. (Cognitieve flexibiliteit) Voor een hindernis kunnen we ook even halt houden door op de rem te drukken. We houden halt alvorens het fout kan lopen. (Impulsbeheersing) Dit wordt ook gedaan door naar de toerenteller te kijken. Gaan we niet te hoog in toeren? Indien we te laag of te hoog in toeren gaan kan de motor uitvallen. (Emotieregulatie) Belangrijk is dat we ons focussen op de route; bij afleiding is er de mogelijkheid dat we een foute beweging uitvoeren waardoor de motor uitvalt. (Volgehouden aandacht) Dit alles in functie om ons uiteindelijke doel, de finish, behalen. (Doelgericht doorzettingsvermogen)
Fietsmodel (Leiepoort Deinze)
Leiepoort Deinze introduceerde het fietsmodel waarbij 11 executieve functies onderscheiden worden: doorzetting (blijven trappen), tijdsmanagement (horloge), reactie-inhibitie (rem), taakinitiatie (slot ontgrendelen), volgehouden aandacht (richtingaanwijzer), flexibiliteit (stuur), werkgeheugen (hersenen), emotieregulatie (hart), planning (kaart), organisatie (gereedschap) en metacognitie (reflecteerstroken).
Maak jouw eigen website met JouwWeb